Sta jij wel eens stil bij de dingen die je jezelf vertelt? Sta je daarna wel eens stil bij wat voor impact dit op je kan hebben? Belemmeren de dingen die je jezelf vertelt je, of helpen ze je juist? Kun je dit veranderen?
Twee voorbeelden:
Voorbeeld 1.
P. begint met hardlopen, ze heeft het in het verleden wel eens gedaan en denkt dat het bij haar past. De sport kost niet al te veel tijd, ze weet dat het helpt tegen stress en ze verwacht dat ze, als ze oefent en traint het steeds makkelijker zal worden. Ze weet ook dat ze het soms niet leuk zal vinden, maar besluit dit voor lief te nemen. Ze zou het leuk vinden om in de toekomst eens aan een hardloop evenement mee te doen. Maar ze besluit dat ze eerst conditie moet opbouwen en wil weten of deze sport bij haar past, voordat ze zich zal inschrijven.
Voorbeeld 2.
M. begint met hardlopen. Ze schrijft zich direct in voor een 5 kilometer run. Ze wil daarnaast een paar kilo afvallen, omdat ze zich onzeker voelt over haar lichaam. Ze vertelt dit vol enthousiasme aan haar omgeving. Ze begint met een schema, waarin ze in een aantal weken 5 kilometer gaat hardlopen. Ze vindt 5 kilometer wel heel ver en ze twijfelt stiekem of het wel haalbaar is, maar ze vindt van zichzelf dat ze dit moet kunnen. Door haar onzekerheid vindt ze het hardlopen zelf ook best spannend, wat zal iedereen denken over haar snelheid, houding en lichaam? Maar aangezien ze haar doelen nu aan iedereen heeft vertelt, moet ze wel.
Wie heeft een grotere kans van slagen denk je?
Ikzelf denk dat P. de grootste kans maakt om het hardlopen vol te houden (let op: dus niet perse om zo snel mogelijk 5 kilometer te kunnen rennen!). Haar overtuigingen zijn waarschijnlijk:
- Hardlopen helpt tegen stress en dat is een van de goede redenen om dit te doen.
- ´Oefening en training zorgen ervoor dat ik het straks kan, ook al kan ik het nu nog niet.´
- Ze heeft vertrouwen in het leer proces.
- Hoewel het niet altijd leuk zal zijn, is het wel goed voor haar.
De overtuigingen van M zijn waarschijnlijk:
- 5 kilometer is een lange afstand, ze weet niet of dat wel gaat lukken.
- ´Ik heb het tegen iedereen gezegd dus kan ik niet meer terug, want wat zullen ze anders denken?´
- Iedereen kan 5 kilometer hardlopen!
- ´Naast 5 kilometer hardlopen, moet ik ook nog afvallen.´
De overtuigingen van M kunnen belemmerend werken, want er is een grote kans dat ze door de druk die ze zichzelf oplegt in een kramp schiet. Ze zal stress ervaren en minder plezier halen uit het hardlopen. Het is moeten geworden, in plaats van willen.
P. heeft vertrouwen in zichzelf en het proces, waardoor ze vanuit een ontspannen mindset kan hardlopen. Ze haalt hopelijk meer plezier uit het lopen, maar nog belangrijker is dat ze milder naar zichzelf, het proces en het hardlopen kijkt.
Wat is hier aan de hand?
Leg je jezelf onnodig veel druk op, dan is de kans groot dat je in de stress schiet. Waardoor je overschakelt op een overlevingsmodus: Veel mensen stoppen op dit moment met hardlopen of sporten (vluchten), maar het kan ook zijn dat je heel erg hard gaat werken en ten koste van alles je doel wil behalen (vechten). Het gevolg van stoppen is dat je heel teleurgesteld in jezelf kunt raken, kwaad bent op jezelf en natuurlijk dat je je initiële doelen nooit gaat halen. Het gevolg van heel hard vechten kan zijn: geen plezier halen uit wat je doet, er geen betekenis aan ontlenen en waarschijnlijk stop je uiteindelijk ook.
Dit is in beide gevallen natuurlijk niet het einde van de wereld, maar als je bedenkt dat het ook anders kan, namelijk vanuit vertrouwen en een positievere mindset, valt er veel meer te behalen: plezier, minder stress, zelfvertrouwen, een goed gevoel, een sterk en fit lichaam, etc. Vanuit stress is het heel lastig om goede keuzes te maken en kan alles heel zwart-wit lijken: vechten of vluchten. Vanuit ontspanning kun je zien dat er veel meer mogelijkheden zijn.
Subtiel
De belemmerende overtuigingen zijn vaak heel subtiel. Een duidelijke belemmerende overtuiging is: ‘Ik kan dit niet.’ Maar de overtuigingen van M. zijn heel subtiel en worden in eerste instantie misschien niet als belemmerend ervaren. Bovendien zijn sommige overtuigingen voor de ene persoon wel belemmerend en voor de ander niet. Hoe weet je dan dat ze belemmerend zijn? Simpel (of niet): dit voel je wel. Voel je je gestrest door een bepaalde gedachte of overtuiging? Dan kan het goed zijn dat deze belemmerend is.
Hoe verander je dit?
Check of je overtuiging je belemmert. Is dit het geval, kijk dan eens of hij klopt. Terug naar het voorbeeld van M.: ‘5 kilometer is een lange afstand, ze weet niet of dat wel gaat lukken.’ Die 5 kilometer kan als een enorme drempel voelen als je 5 kilometer lang heel hard moet rennen. Als M. beseft dat ze ook stukken mag wandelen, dan kan die 5 kilometer al heel anders aanvoelen. De nieuwe overtuiging kan dan zijn: ‘5 kilometer is goed te overzien, ik kan hoe dan ook (wandelend of hardlopend) over die finish komen.’ Ook als je dit nog niet helemaal gelooft, mag je je overtuiging wel aanpassen, heb vertrouwen!
Andere situaties
In elk aspect van je leven spelen overtuigingen en wat je jezelf vertelt een belangrijke rol. Dit kan gaan over werk, je relatie, je uiterlijk, een vakantie, etc. Het is belangrijk om af en toe stil te staan bij deze overtuigingen, zeker op het moment dat je met iets nieuws begint, ergens mee wilt stoppen of een keuze moet maken. Neem die overtuigingen op een ontspannen manier onder de loep en probeer eens ‘van een afstandje’ naar je situatie of beslissing te kijken. Wat belemmert je en wat zou je wel helpen? Lukt dit zelf niet? Praat er eens met iemand uit je omgeving over, ik weet zeker dat dit tot nieuwe inzichten zal leiden!